Bij nadeelcompensatie is de juiste normomzet onmisbaar

Als bestuursorgaan moet u beslissen of de schade inderdaad is toe te rekenen aan de gestelde schadeoorzaak. U moet daarvoor drie zaken toetsen:

 

  1. Is er een aanzienlijk verschil zijn tussen de werkelijke omzet en de normomzet;
  2. Is de omzetdaling ontstaan tegelijkertijd of vlak na de schadeoorzaak;
  3. Is er een logisch verband tussen de omzetdaling en de schadeoorzaak.

 

De normomzet is dus allereerst nodig om aan te toetsen of er schade is: het verschil tussen de werkelijke omzet en de normomzet. Heeft uw adviseur de normomzet foutief te laag bepaald, dan lijkt het alsof er nauwelijks schade is. In dat geval benadeelt u de ondernemer.

 

Als tweede moet u toetsen of de schade is ontstaan tegelijk met of vlak na de schadeoorzaak. Het kan nodig zijn hiervoor de invloed van het seizoen (seizoencomponent) of de maand (maandcomponent) uit te rekenen. Als blijkt dat de adviseur niet over voldoende kennis beschikt om deze componenten uit te rekenen, dan kunt u de ondernemer of het bestuursorgaan benadelen.

 

Ten derde moet u analyseren of de omzetdaling niet op toeval berust of te wijten is aan iets anders.

 

Als bestuursorgaan moet u er dus voor zorgen dat

 

  • de normomzet dus wat hoogte betreft juist is
  • de normomzet rekening houdt met de seizoens- of maandcomponent
  • het toeval en andere factoren worden uitgesloten

 

Staat het causaal verband vast, dan moet u gaan beslissen over de omvang van de schade. Hiervoor moet u beschikken over de juiste schadeberekening.

 

 

 

Copyrights Ciré BV